Urban legend: Planten we niet te weinig bomen?

We planten te veel bomen. Ik hoor het je al denken: “Te? Veel? Bomen? Te weinig zal je bedoelen?” Ja dat ook. We planten te weinig bomen. Maar ook te veel.  

Te weinig, dat is niet moeilijk om te zien. Kijk naar een nieuwbouwproject en probeer de bomen te vinden. Als je gelukt hebt, staat er wel ergens eentje. Een kleintje. Weggestoken. Op een plek waar die niet kan uitgroeien. Geen ruimte heeft. Bovengronds misschien nog net genoeg, maar ondergronds helemaal niks. Tenzij je natuurlijk veronderstelt dat een boom van eerste orde, denk gerust aan een volwassen plataan, genoegen zal nemen met een bak van anderhalve kuub. Als je dat gelooft, dan geloof je waarschijnlijk ook dat het geen kwaad kan om wortels af te hakken wanneer die de verharding gaan opdrukken. Want ofwel gaat die boom niet groeien, of die vindt een uitweg en drukt dan gegarandeerd de verharding op.  

Ik was van de week in een stad. Op de hoek van een grote invalsweg in het centrum met een zijstraat is een pleintje gemaakt. Met bomen. Het ziet er schitterend uit. Maar het lijkt nergens op. Veel te veel bomen. Twee groepen van elk een tiental amberbomen. Meerstammige amberbomen. Het ziet er echt goed uit. Een prachtig concept, stadsplanning als kunstvorm. Duidelijk geïnspireerd op de moderne Japanse tuinkunst. Prachtig uitgepuurde lijnen die in sterk contrast gaan met de natuurlijke vormen van de stammen van de amberbomen in een dwingend ritme. Een perfecte balans tussen vorm en ruimte, tussen natuur en cultuur. 

Alleen, de ontwerper heeft een detail over het hoofd gezien. Bomen zijn geen stenen. Bomen leven. Ze groeien. Worden groter. Als het meezit tenminste. Ik betwijfel of het hier zal meezitten. De vraag is: heeft de ontwerper voldoende ondergrondse groeiruimte voorzien voor twee keer tien meerstammige amberbomen en waar zit die groeiruimte dan? En als die ruimte er is, hoe zullen die bomen dan bovengronds evolueren? Die bomen worden groter en dikker. (Als ze tenminste willen groeien.) Hoe zullen de verhoudingen van zijn concept er dan uitzien? Gaan die dan nog steeds in evenwicht zijn?  

Zou ik het beter hebben gedaan? Waarschijnlijk niet. Ik ben geen ontwerper. Ik ben, behalve kritikaster, eerder de technicus die het ontwerp beoordeelt op zijn boomtechnische merites. En die zijn niet altijd goed. Met de nodige aandacht voor de ondergrondse groeiruimte kunnen hier, in het allerbeste geval, twee keer twee bomen van eerste orde aangeplant worden. Die dan wel goed kunnen groeien. En die dan wel binnen het bestaande concept kunnen evolueren, in plaats van te kwijnen. Minder is, zeker in dit geval, meer, veel meer. 

Het zou geweldig zijn als onze ontwerpers en studiebureaus eindelijk eens de moeite zouden doen om de kennis in huis te halen die ze nodig hebben om bomen goed in te passen in een ontwerp. Dan zouden ze snel leren om minder bomen te planten. Zodat de bomen die ze wel aanplanten, kunnen renderen binnen hun concept.  

In het openbare domein, maar ook in tuin of park, willen we dat iedere individuele boom rendeert. Voor natuurlijke selectie is er geen plaats. Als we dan willen dat de bomen die we aanplanten ook effectief renderen, moeten we er maar voor zorgen dat ze daar de kans toe krijgen. Als we een beetje God willen spelen en denken zelf te kunnen bepalen welke de meest geschikte boom is voor een bepaalde plek, laten we die boom dan tenminste een eerlijke kans geven. 

Deel dit artikel.

Share on facebook
Facebook
Share on twitter
Twitter
Share on linkedin
LinkedIn